De drie grondbeginselen van de osteopathie
Osteopathie is gefundeerd op een drietal grondbeginselen:
De structuur en de functie zijn van elkaar afhankelijk
Train je een spier (ofwel vraag je een hogere functie van de spier), dan zal de structuur van de spier zich verder gaan ontwikkelen. Hierdoor is de grotere spier in staat om meer kracht te leveren. Dit principe geldt ook voor andere structuren van het lichaam. Plaats je bijvoorbeeld op botweefsel meer druk- en trekbelasting, dan vindt er opbouw plaats waardoor je botten sterker worden. Het omgekeerde is ook waar: word je bedlegerig of maak je als astronaut een ruimtereis, dan breekt je lichaam het ‘overtollige’ botweefsel weer af en worden je botten minder sterk.
De functie geeft dus sturing aan hoe een bepaalde structuur uiteindelijk in het lichaam wordt aangelegd. Is de structuur eenmaal aangelegd dan ‘dirigeert’ deze de functie, ofwel draagt deze de functie uit. Een praktisch voorbeeld: laat je een brok klei lang genoeg van een berg afrollen (de ‘gevraagde functie’ is rollen), dan wordt die brok uiteindelijk (qua structuur) omgevormd van een hoekige brok naar een mooie bal. Is die bal eenmaal gevormd, dan kan deze de functie van ‘rollen’ perfect uitvoeren.
De osteopaat gebruikt palpatie (voelen met de handen) om de beweging en spanning van de verschillende weefsels te beoordelen. De functie/fysiologie van een orgaan of structuur wordt uitgedrukt in beweging. Als de beweging of spanning van een structuur/weefsel verandert, dan heeft dit dus een uitwerking op de functie daarvan.
Het lichaam beschikt over zelfregulerende mechanismen
Er zijn vele biochemische mechanismen, geleerde of aangeboren afweerreacties en reflexen om het lichaam te beschermen en te herstellen. Denk bijvoorbeeld aan bloedstolling, koorts, doding van bacteriën, een ‘terugtrekreflex’ bij het plots voelen van een heet object, herstel van een botbreuk en uitplassen van overtollige vochtinname, tot aan het maken van nieuwe eiwitten om de bovengenoemde getrainde spier te herstellen.
Osteopathie richt zich op het ondersteunen van de bovengenoemde functies door te zorgen voor een optimale mobiliteit/beweeglijkheid en spanning van alle structuren binnen het lichaam. Is de mobiliteit en spanning van de weefsels optimaal, dan geldt dit ook voor de doorstroming van deze weefsels. Bij een goede doorstroming komen de zelfregulerende mechanismen goed tot uiting. Het herstellen van het lichaam na een osteopatische behandeling doet het lichaam dus uiteindelijk zelf, met enkel een bescheiden helpende hand van de osteopaat.
De mens is een ondeelbare eenheid
De mens functioneert als een ondeelbare eenheid en niet simpelweg als een optelsom der delen. Alle structuren zijn onderling verbonden en oefenen invloed uit op elkaar. Zo zijn ze mechanisch verbonden via fascia (bindweefselomhullingen). Deze fascia omgeven individuele spieren/organen, spiergroepen, lichaamsregio’s en het hele lichaam. Ze vormen een totaalsysteem waarbinnen spanningen mechanisch doorgegeven kunnen worden.
Naast de mechanische aspecten zijn er uiteraard ook andere verbanden tussen structuren binnen het lichaam, zoals binnen het neurologische (zenuwen), hormonale, immunologische en bio-psychosociale kader. Denk bijvoorbeeld aan druk op een zenuw die vervolgens ergens anders in het lichaam symptomen geeft, of aan psychologische spanningen die leiden tot een spier- of buikpijn en vice versa.
Het beschouwen van de mens als een ondeelbare eenheid is onder andere wat osteopathie een ‘holistische’ geneeswijze maakt. Dit principe wordt in de osteopatische diagnostiek ingezet door bij iedere patiënt een totaalonderzoek uit te voeren en daarmee een individuele diagnose te stellen in tegenstelling tot het werken met kant en klare protocollen bij een bepaalde klacht.
Preventieve osteopathie; gooi zo nu en dan je emmertje leeg!
Zoals ondertussen duidelijk is geworden, moeten we de ‘laatste druppel die de emmer doet overlopen’ niet verwarren met de oorzaak van een klacht. Zou het wel zo werken, dan zou het lichaam bij een simpele overbelasting, verwonding, letsel of blessure vaak vanzelf binnen korte duur herstellen met een klein beetje gepaste rust. Vanuit de osteopathie raden wij daarom aan om een proactieve houding aan te nemen ten aanzien van het voorkomen van ziekte. Een preventieve osteopatische behandeling helpt daarbij. Gooi af en toe je ‘emmertje’ leeg, zodat dit niet overstroomt.
Wat kan een osteopaat betekenen als je eigenlijk nog geen klachten hebt?
Tijdens een osteopatisch consult wordt er in eerste instantie een anamnese afgenomen. Dit doet de osteopaat door vragen te stellen over eventuele aanwezige klachten, medische voorgeschiedenis, medicatiegebruik etc. Deze informatie is belangrijk om een beeld van je te krijgen, maar geeft geen directe sturing aan de osteopatische behandeling. Het zegt namelijk niet veel over wat voor de osteopaat het belangrijkste is; bewegingsverlies binnen het lichaam.
Zoals hierboven beschreven kunnen er veel factoren zijn die bijdragen aan het uiteindelijk opkomen van een klacht. In eerste instantie gaat de osteopaat daarom het volledige lichaam manueel onderzoeken, letterlijk van top tot teen, om bewegingsverliezen op te sporen. Zo wordt er gekeken waar het specifiek bij jou vastloopt. Iedereen is immers uniek. Vervolgens wordt er bepaald welke structuren behandeld dienen te worden om het zelfherstellend vermogen van het lichaam te ondersteunen, om de compensatieruimte te vergroten en zo klachten te helpen genezen of te voorkomen.
Meer weten over preventieve osteopathie?
Neem dan contact met ons op. We vertellen je graag over de mogelijkheden.